Werkverhalen, de reanimatie
Rond 06.10 uur was ik in het bureau en ging me omkleden. Daarna liep ik naar de balie. Mijn dienst begon om 06.30 uur.
De collega`s van de nachtdienst waren er nog en een zei dat ik wel gelijk met hun kon meerijden. Ik moest de noodhulp overnemen van een collega, hij was die nacht papa geworden. Hij zou gecombineerde noodhulp hebben, samen met een collega van Amstelveen-Zuid.
Combi-dienst
Ik had een surveillancedienst met een collega van datzelfde bureau. Wat bleek, die was ziek geworden. Zodoende ging ik noodhulp draaien, samen met een collega van bureau Amstelveen-Zuid, in het altijd rustige Amstelveen.
Ik had nog geen koffie kunnen pakken, de collega`s van de nacht wilden naar huis, maar moesten eerst nog terug naar hun eigen bureau. Ze hadden op mij gewacht, zodat ik gelijk mee kon rijden en de noodhulp kon overnemen. Dus onderweg…
Noodhulp
Daar aangekomen, zo rond 06.30 uur, waren we met zijn vieren. Een wachtcommandant, een collega voor baliewerkzaamheden en mijn collega John en ik voor de noodhulp. Noodhulp is de dienst die de 112 meldingen krijgt. Dus echt als mensen in nood zitten. Vandaar de naam noodhulp.
Briefen
Ik vroeg de wachtcommandant of we nog gingen briefen. Hij zei dat we maar met zijn vieren waren en dat we dat zelf maar moesten doen, of dat een iemand de briefing opent en dat we samen gaan kijken. We kozen ervoor om zelf een computer op de starten en individueel te briefen. De bijzonderheden van de nachtdienst werden nog even doorgenomen en daarna pakte ik koffie en ben achter een computer gaan zitten.
De portofoon was aan en wij waren noodhulpeenheid de AD4101.
De melding
Met mijn koffie liep ik naar de typkamer waar John ook al zat. Ik startte een computer en wilde net gaan zitten of we werden portofonisch opgeroepen:
“AD4101, hier het HB, over.”
AD betekent assistentiedienst, een ander woord voor noodhulp en HB betekent hoofdbureau. Dat is onze meldkamer en daar komen alle 112 meldingen binnen. Deze worden daar verwerkt en uitgezet naar de betreffende noodhulpeenheid.
Ik reageerde: HB, 4101, over.
HB: “4101, niet de leukste melding om mee te beginnen op de zondagmorgen, maar u heeft een reanimatie op, straatnaam laat ik achterwege in verband met de privacy, nummer 67 te Amstelveen en u heeft toestemming. Ambulance en brandweer rijden ook.”
Hierop reageerde ik weer: “Onderweg HB.”
HB: “4101 onderweg, succes en uit.”
Het hoofdbureau eindigt een gesprek altijd met “uit”. Dan weet je dat de communicatie over is en dat er dus geen verdere relevante informatie komt.
Spannend
Mijn hart bonkte in mijn keel, wat erg, een reanimatie. Ik had dat nog nooit gedaan. Wel natuurlijk heel vaak geoefend op een pop en examen daarin gedaan, maar nog nooit in het echt! Er ligt iemand dood te gaan en misschien kan ik er nog iets aan doen.
Rennen
Ik liet mijn koffie staan en rende, samen met John, richting de auto, volgepompt met adrenaline. John had de sleutel en stapte dus aan de bestuurderskant in. In de auto zit een computersysteem, waarop de melding, die we net via de portofoon hoorden, binnenkomt. Je moet dan op “accepteer” drukken op het touchscreen beeldscherm. Je kan dan alle relevante informatie lezen. Dit systeem is gekoppeld aan de navigatie. Er verschijnt in de navigatie een enveloppe in beeld en als je daar op drukt, en nog een paar keer op OK, dan verschijnt automatisch de route in de navigatie.
Rolverdeling
Omdat ik aan de bijrijderskant zat, moest ik dat soort dingen doen. Hierdoor kan de bestuurder opletten en zo snel mogelijk rijden, omdat elke seconde telt bij een reanimatie. Om die reden, zijn deze afspraken gemaakt en het werkt heel goed.
John startte de auto, ik deed de sirene en zwaailichten aan. Het hek ging al automatisch open. Dat had de wachtcommandant gedaan, die had natuurlijk meegeluisterd en zag ons naar buiten rennen. Hij riep ons nog sterkte na.
Vervolgens drukte ik op accepteer en op de enveloppe in de navigatie. Daarna een paar keer op OK. Goed, de route stond erin, sirene en zwaailichten waren aan, het hek was open. John kon ons zo snel mogelijk naar de plek waar het zich afspeelde brengen. Ik begon de melding op de lezen.
“Politie, hulpverlening. Reanimatie. Vrouw wordt wakker en haar man is buiten bewustzijn. Hart klopt niet meer. Hebben de vrouw nog aan de lijn. Toestemming.”
Meer informatie hadden we niet. John reed als een professional zo snel mogelijk door het verkeer. Binnen vijf minuten waren we er.
Ook hier zijn afspraken over gemaakt. De bijrijder kan er al uitspringen, terwijl de bestuurder de auto nog parkeert en de AED pakt.
AED
AED staat voor Automatische Externe Defibrillator. Dit is een hulpmiddel bij reanimaties. Bij een reanimatie kan een hart schokken (fibrilleren) in plaats van normaal kloppen. De AED detecteert dit en kan een shock toedienen, waardoor het hart zichzelf als het ware “reset” en weer normaal gaat kloppen. Het geven van hartmassages is bedoeld om de pompende werking van het hart na te bootsten, zodat het lichaam zuurstof krijgt, welke het bloed afgeeft. Het geven van mond-op mondbeademingen zijn bedoeld voor zuurstof en dan met name voor de hersenen.
Ter plaatse
Dus we waren aangekomen. De straat was een straat met links en rechts hofjes. Ik gooide de deur open en rende de straat in. Het eerste hofje was links, dus die rende ik in. Ik zag op het eerste huis nummer 51 en op het tweede huis nummer 53. Dus ik dacht: “Ik zit goed, de nummers lopen op en het is nummer 67”. Het was een klein hofje en ik zag het einde van de straat. Ik zag dat het laatste huis nummer 57 was. “Kut, hier is het niet. Hoe kom ik zo snel mogelijk terug?” De straat werd afgeblokt door bossages en ik kon daar met geen mogelijkheid langs. Ook niet met geweld. Snel terug. In de stress rende ik het tegenoverliggende hofje in. Dit waren de even nummers. Hierop rende ik scheldend in mezelf naar het volgende hofje. Deze begon met nummer 61. Mijn hart ging nog harder kloppen. Halverwege dit hofje stond een man mij te wenken. Ik hoorde hem nog roepen, terwijl ik hem voorbij rende: “ Hier moet je zijn. Laatste huis.” Ik herkende het nummer, 67. De deur stond open. “Shit” : dacht ik. Ik riep nog: “Is het boven?” Ik hoorde de man bevestigend antwoordden…
Het huis
Het waren rijtjeshuizen. Dit huis was de laatste in de rij en had een witte deur. Zoals ik al zei stond deze open. Ik wist dat het boven was, dus ik rende gelijk de trap op. De trap was bekleed met vloerbedekking en draaide boven naar rechts toe. Ik kon gelijk doorrennen naar de slaapkamer.
In het midden van de slaapkamer stond een tweepersoonsbed, tegen de achterste muur aan. Tegen de rechtermuur stond een grote kledingkast. De linkermuur bestond uit grote ramen.
Het slachtoffer
Ik zag een vrouw, van een jaar of 70, rechts op het bed zitten. Ik zag dat ze aan het bellen was, waarschijnlijk met onze meldkamer. Links van deze vrouw, lag op bed een man. Hij was van ongeveer dezelfde leeftijd als de vrouw. Hij had een snor, lag in zijn witte hemd en onderbroek op bed. De dekens waren opengeslagen.
De man zag eruit alsof hij ergens in gestikt was. Hij had grote, bloeddoorlopen, uitpuilende ogen en liep al blauw aan. Zijn ogen puilden zo uit, dat ze elk moment eruit konden vallen leek het wel.
Reanimeren
Als je iemand moet reanimeren moet dat op een harde ondergrond, anders heeft het geen zin. En de man lag op bed, dus hij moest op de grond. Mij is geleerd de persoon van de achterkant te benaderen. Je armen onder zijn armen en volgens de Rautek-greep de persoon verplaatsen. Maar vanwege de stress pakte ik de man van voren vast en dat was echt niet goed. Dat kwam denk ik ook omdat die vrouw op de rand van het bed zat te bellen met onze meldkamer.
Ik bukte voorover en schoof mijn armen onder die van de man. Mijn handen kwamen ter hoogte van zijn schouders en ik probeerde hem op te tillen. Nou dat was erg verschrikkelijk. Terwijl ik dat deed, ging zijn hoofd heen en weer. Zijn uitpuilende ogen gingen ook heen en weer. Zijn blik ging over mijn gezicht met die uitdrukking van dat hij gestikt was. Echt verschrikkelijk. Er gingen allemaal nare gedachten door me heen en toen kreeg ik ineens weer het besef dat ik via de achterkant de man op de grond moest krijgen.
Ik manoeuvreerde me via een draaiende beweging naar de achterkant van de man. Daarbij de vrouw met mijn kont aan de kant duwend. Elke seconde telt. Ik stond ter hoogte van zijn hoofd en deed mijn handen achter zijn hoofd langs, via zijn rug, langs zijn armen. Ik pakte hem beet middels de Rautek-greep en wilde hem naar de grond begeleiden. Zijn hoofd leunde op mijn borstkas. John was er ook bij gekomen met de AED en pakte zijn voeten. Samen legden we de man op de harde grond.
Werkmodus
Toen dat gedaan was keek ik naar beneden. Ik zag dat ik eigenlijk gelijk goed was uitgekomen om te reanimeren. Ik kon niets anders doen dan door mijn knieën te gaan en te beginnen. Alle angst- en paniekgedachten verdwenen en ik schoot in mijn werkmodus. Dit kwam door de training en was best een rare gewaarwording, maar wel goed. 30 om 2. John zei dat hij de AED ging aansluiten. Ik begon te tellen. 1, 2, 3, 4. Nog niet bij 30 aangekomen, hoorde ik het ambulance personeel binnenkomen. Hierop zei John dat hij onze AED niet ging aansluiten, maar die van de ambulance. Hij zou toch meegaan met de ambulance. Een van hen begon de man te beademen met een pompje. Hij zei dat hij arts was. Dus ik ging verder hardop tellen, zodat de arts bij 30, twee beademingen kon toedienen. Dit ging ongeveer 5 minuten door.
Als je wel eens gereanimeerd hebt, dan weet je dat het gelijk staat aan een fanatieke conditietraining. Ik was kapot, maar merkte het niet door de adrenaline.
De brandweer
Na dus ongeveer 5 minuten arriveerde de brandweer. En de brandweer is echt fantastisch!
Zij hebben reanimaties in hun takenpakket. En ze doen het echt goed. Met zijn allen gaan ze achter elkaar staan en een van hen houd een stopwatch vast. Dan gaan ze elk, 30 seconden lang, hartmassages toedienen. De arts blijft doorgaan met beademen.
Ik werd op mijn schouder getikt en al masserend en tellend keek ik naar waar die tik vandaan kwam. Ik zag de brandweer in een treintje klaar staan en ik werd daar heel erg blij van. Ik stond op en ging aan de kant, zodat de brandweer het van me over kon nemen. Vervolgens deed ik een paar stapjes naar achteren. Toen kwam ik uit mijn werkmodus en kon ik het van een afstand bekijken. Mijn tunnelvisie verdween en ik on het grotere plaatje weer zien.
Het geheel
Een oudere man lag op de grond. De brandweer en arts reanimeerden hem. Zijn borstkas ging op en neer. Zijn vrouw was ondertussen naar beneden begeleid door John. Het is natuurlijk verschrikkelijk om te zien dat je partner gereanimeerd word.
De hulpdiensten
De kamer stond vol met hulpdiensten. De brandweer was bezig met reanimeren. Een van de ambulancemedewerkers was aan het beademen met het pompje. De andere sloot allerlei apparatuur aan, aan de man. Ik hoorde dat er nog een brandweerwagen buiten was, de ladderwagen. Ik deed het grote slaapkamerraam open en ik zag dat buiten de ladder van de brandweer tegen de gevel aan stond. De man werd op de brancard getild en al reanimerend ging hij het raam uit. Hij ging naar het ziekenhuis. Ik hoorde het ambulancepersoneel zeggen dat hij wegging met hartslag. Dat gaf me wel een goed gevoel. Erg onwerkelijk allemaal.
Een kamer vol familie
De vrouw bleef eerst thuis. Ik zag dat er allemaal familie en misschien wel vrienden bij de vrouw in de woning waren. Gelukkig deed John de han- en spandiensten, die ook moesten gebeuren. Zoals gegevens noteren van de man en van de familie. Belangrijk dat de vrouw niet alleen bleef. Vervolgens wensten we iedereen sterkte en namen we afscheid.
Terug naar het bureau
Daarna gingen we terug naar het bureau. In de auto praten we nog een beetje na. We vonden dat het goed ging. Of in ieder geval dat wij ons werk goed gedaan hadden. We hoopten op het beste voor de man en de vrouw.
Op het bureau aangekomen konden we even bijkomen. We aten en dronken wat, deden de administratieve afhandeling en toen kwamen de volgende meldingen.
Uiteindelijk was de dienst afgelopen en ging ik naar huis.
Mijn eerste reanimatie
Dit was de eerste echte reanimatie voor mij en het heeft een enorme indruk gemaakt. Het is zowiezo erg, een reanimatie. Maar het kan altijd erger, bijvoorbeeld een kind-reanimatie of een reanimatie bij een ongeluk. Waarbij de kaak van de persoon gebroken is, of met allemaal bloed erbij. Dit was een man van ongeveer 87 of 78 jaar, wat ik begreep. Een nette man. Een man op leeftijd die al een heel leven achter zich had. Toch is en blijft het erg.
Knagen
Ik zat er wel mee. Het bleef knagen en dat gevoel ging niet weg. Ook niet weken later. Ik heb er met veel collega`s over gepraat en ook in mijn prive. Dat hielp zeker. Maar ik wilde weten hoe het met die man was afgelopen. Nu zijn er verschillende manieren om daar achter te komen. En die heb ik allemaal geprobeerd, maar geen van allen werkten.
Terug naar de woning
Uiteindelijk besloot ik om weer terug naar dat huis te gaan. Dit heb ik een paar keer uitgesteld. Tenslotte heb ik het toch gedaan. Op een maandagmiddag. Ik had weer een combidienst met een collega en die was afgelopen, maar mijn dienst nog niet. Ik mocht nog niet naar huis. In overleg met de wachtcommandant ben ik naar dat huis gegaan. Alleen.
Met lood in mijn schoenen
Ik pakte de dienstauto en reed er naar toe. Wat verschrikkelijk. Liever ging ik naar huis, maar ja. Dat gevoel he. De moed zonk me in de schoenen. Ik was aangekomen. Op dezelfde plek als toen parkeerde ik de auto. Met lood in mijn schoenen liep ik naar het huis. Nu in een keer. Ik wist het nu wel te vinden.. Ik zag dat de gordijnen dicht waren en ik hoopte dat ze niet thuis was. Ik belde aan en wat wilde ik dat ze niet thuis was! De deur ging open en de vrouw stond in de opening. Op dat moment hadden we allebei een moment van herkenning. Ze zei: ”Kom binnen.”
Afsluiten
Binnengekomen vroeg ik hoe het met haar was en met haar man. Ze vertelde me dat haar man afgelopen vrijdag niet meer uit zijn coma was ontwaakt. Hierop condoleerde ik haar en zei ik dat ik niet meer zo goed wist wat ik moest zeggen. Ze zei dat zij dat ook niet wist, maar dat ze het wel fijn vond dat ik langs was gekomen. Ze vertelde nog dat ze vond dat de hulpdiensten, waaronder ik, het goed gedaan hadden en dat ze daar blij met was. Dit gaf met wel een goed gevoel. En dat vond ik heel erg knap van haar. Hierop heb ik haar sterkte gewenst en namen we afscheid.
Ik liep naar de auto en reed terug naar het bureau. Alles was achter glas en onwerkelijk. Het leek wel een film.
Op het bureau aangekomen heb ik verteld wat er gebeurd was en toen mocht ik naar huis.
Uiteindelijk ben ik blij dat ik teruggegaan ben. En daardoor heb ik het kunnen afsluiten.
En doordat ik het goed heb kunnen afsluiten, het een plekje heb kunnen geven en het heb kunnen loslaten, sta ik positiever in het leven.
Reacties
Een reactie posten